Romige risotto met doperwtjes, munt en sint-jacobsnootjes

Kook water en giet dat over de diepvriesdoperwtjes. Laat een vijftal minuutjes staan en giet de erwtjes af.

Stoof de sjalot en de knoflook in een flinke scheut olie op zacht vuur. Voeg na een tweetal minuutjes de rijst toe en laat deze even meestoven. Bevochtig de rijst telkens met een pollepel warme bouillon. Voeg de volgende bouillon pas toe nadat alle vocht is opgenomen door de rijst. Proef of de rijst gaar is. Voeg indien nodig nog wat extra vocht toe. Zet het vuur uit zodra de risotto gaar is.

Schep de mascarpone en de Parmezaanse kaas door de risotto. Roer er de doperwtjes door en kruid af met extra peper van de molen. Dek af en laat even rusten.

Mix de erwtjes, samen met de munt en de bouillon tot een dikke saus. Hou de saus warm.

Bak de zeekraal in een antikleefpan in een weinig olie. Kruid met peper. Zout is niet nodig, aangezien zeekraal al een zoute smaak heeft.

Dep de sint-jacobsnootjes goed droog. Doe een klontje boter in een antikleefpan. Bak de sint-jacobsnootjes op tamelijk hoog vuur kort aan. De nootjes mogen nog wat glazig zijn vanbinnen.

Giet de erwten-muntsaus in de borden. Verdeel de risotto over de saus. Dresseer de sint-jacobsnootjes op de risotto, samen met de zeekraal. Werk af met wat extra verse peper.